Ook als je niet zoveel hebt met tweedehands spullen, is een bezoek aan de Marché des puces de Saint-Ouen zeer de moeite waard. Wist je dat de markt officieel sinds 1885 bestaat?
Saint-Ouen bevindt zich net buiten de Périphérique, en daarmee net buiten Parijs. Dat daar juist een vlooienmarkt ontstond is geen toeval. Eind 19e eeuw kwam een verbod om afval aan de poorten van Parijse gebouwen te dumpen. Voddenrapers verlieten daarop de stad en vestigden zich buiten de stad en bouwden daar hun woningen.
Na wat jaren werden er gebouwen gemaakt waarin de marktkooplui hun waren konden neerzetten. Verschillende markten werden opgericht: le Marché Vernaison (1920), Malik (1921), Biron (1925) en Jules-Vallès (1938). Na de oorlog kwamen daar nieuwe markten bij, zoals le marché Paul-Bert (1946), Serpette (1977), Malassis (1989) en Dauphine (1991).
Inmiddels bestaat de Puces de Saint-Ouen uit 11 verschillende markten met meer dan 2000 kramen en winkels over 7 hectare.
In de meeste markten vind je antiek en brocante, maar je kunt er ook terecht voor kleding (zoals marché Malik). Ze hebben allemaal een eigen sfeer. Zo waan je je op de Marché Dauphine op een filmset, kun je je vergapen op Marché le marché Paul-Bert Serpette aan allerhande vintage, kun je antieke boeken, posters en horloges vinden op de Marché Jules-Vallès (foto) en vind je Aziatische kunst op de Marché Malassis.
Anders dan bij de oprichting is de markt allang niet meer alleen open op zondagochtend. Je kunt er terecht van vrijdag van 8.00 tot 12.00 uur en zaterdag tot en met zondag van 10.00 tot 18.00 uur.