Te, erg, heel… Het zijn woorden die je gebruikt om meer informatie aan een ander woord toe te voegen: bijwoorden. Wil je je Frans meer flair geven, kun je niet zonder.
Een adverbe (bijwoord) geeft extra informatie over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Klinkt dat ingewikkeld? Kijk dan snel naar de voorbeelden:
- Didier helpt vaak zijn buurvrouw.
Didier aide souvent sa voisine.
(Souvent zegt iets over ) - Lisa verft de muur in een heel lelijke kleur.
Lisa peint le mur d’une couleur très moche.
(Très zegt iets over ) - De soep is enorm heet.
La soupe est extrêmement chaude.
(Extrêmement zegt iets over chaude.)
Bijwoorden beschrijven hoe, waar, wanneer of in welke mate iets gebeurt. Hieronder noemen we de meestvoorkomende.
- Manier: plutôt (eerder), bien (goed), mieux (beter)
- Plaats: ici (hier), ailleurs (elders), partout (overal)
- Tijd: jamais (nooit), tard (later), autrefois (vroeger)
- Hoeveelheid: assez (genoeg), trop (te veel), encore (nog)
- Bevestiging: vraiment (echt), bien sûr (natuurlijk), sans doute (ongetwijfeld)
- Ontkenning: ne … guère (nauwelijks), ne … pas (niet), ne … point (helemaal niet)
Adverbes de manière
Bijwoorden die aangeven hoe iets gebeurt heten adverbes de manière. Deze eindigen vaak op -ment, vergelijkbaar met het Nederlandse ‘-lijk’ of ‘-ig’.
Bijvoorbeeld: Hij heeft gelukkig een oplossing gevonden. / Il a heureusement trouvé une solution. Het woord gelukkig/heureusement is hier de adverbe de manière.
Je maakt de adverbes de manière als volgt:
- Vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord + -ment.
Voorbeelden:- heureux/heureuse → heureusement (gelukkig)
- doux/douce → doucement (zacht)
Uitzonderingen
- Accent op de -e vóór -ment:
- confus → confusément (op verwarde wijze)
- énorm → énormément (enorm)
- Mannelijke vorm bij -é, -ai, -i, -u:
- vrai → vraiment (echt)
- aisé → aisément (gemakkelijk)
- Bijvoeglijk naamwoord op -ant/-ent:
- constant → constamment (voortdurend)
- évident → évidemment (natuurlijk)