Werkwoorden met se

Net als in het Nederlands kent het Frans ook wederkerende werkwoorden. Maar het Frans zou het Frans niet zijn als je hier en daar moet opletten.

Wederkerende werkwoorden herken je aan de voornaamwoorden die bij het werkwoord horen. Denk aan ‘zich wassen’. In het Frans heb je de volgende wederkerende voornaamwoorden:

zich wassen – se laver
Ik was me – Je me lave
Jij wast je – Tu te laves
Hij/zij wast zich – Il/ elle se lave
Wij wassen ons – Nous nous lavons
Zij wassen zich / U wast zich – Vous vous lavez
Zij wassen zich – Ils / elles se lavent

In het Nederlands zeg je het niet zo snel, maar in het Frans is het heel normaal als je bij jezelf denkt/ iets tegen jezelf zegt. Daarvoor gebruik je ‘se dire’.
Je me dis (ik denk)
Tu te dis
Il/elle se dit
Nous nous disons
Vous vous dites
Ils/elles se disent

Als je je vergist, dan gebruik je ‘se tromper’. Let op: als je vergeet dat het werkwoord wederkerend is, dan krijgen sommige werkwoorden een andere betekenis.
se tromper = zich vergissen
tromper = bedriegen, overspel spelen
s’appeler = heten, (zich) noemen
appeler = roepen, bellen

Passé composé
Wederkerende werkwoorden worden in de passé composé altijd vervoegd met être. Het werkwoord past zich aan, zoals je bent gewend:
Je me suis lavé(e)
Tu t’es lavé
Il s’est lavé
Elle s’est lavée
On s’est lavé(s) (de s is afhankelijk van of je men of wij bedoelt)
Nou nous sommes lavé(e)s
Vous vous êtes lavé(e)(s)
Ils se sont lavés
Elles se sont lavées

Ontkenning
Bij een ontkenning komt het wederkerend voornaamwoord tussen ‘ne’ en het tweede deel van de ontkenning (dus ‘pas’, ‘rien’, ‘jamais’ enz.).
Il ne se lave pas. (Hij wast zich niet)
Je ne me repose jamais. (Ik rust nooit uit)

Staat de ontkenning in de passé composé, dan komt être na het wederkerend voornaamwoord en het voltooide werkwoord na het tweede deel van de ontkenning.
Elle ne s’est pas trompée. (Zij heeft zich niet vergist)

Uit je hoofd leren
In het Frans zijn er ook werkwoorden die niet wederkerig zijn in het Nederlands.
– se promener – wandelen
– se brosser les dents – tandenpoetsen
– se lever – opstaan
– se coucher – gaan slapen
– se réveiller – wakker worden
– s’en aller – weggaan
– s’y connaître – er verstand van hebben

Omgekeerd zijn er ook werkwoorden die in het Nederlands wederkerend zijn, maar in het Frans niet.
– zich schamen (voor) – rougir, avoir honte de, être honteux
– zich verslapen – dormir trop longtemps
– zich verslikken – avaler de travers

Niet zich maar elkaar
Er zijn werkwoorden waarbij de toevoeging ‘se’ niet ‘zich’ betekent, maar ‘elkaar’.
– se voir – elkaar zien
– se connaître – elkaar kennen
– se battre – elkaar slaan (met elkaar vechten)
– se disputer – elkaar betwisten

Let op: je kunt niet altijd ‘elkaar’ vertalen met ‘se’. Dan gebruik je: l’un de l’autre.
Nous comptons sur l’autre. (Wij rekenen op elkaar)

Nieuws:

Nieuwsbrief